De wereld is mooi!

In de lagere school of onderbouw zijn de kinderen onderverdeeld in homogene leeftijdsgroepen (eerste tot zesde klas). Dit maakt het mogelijk de leerstof op de ontwikkeling van het kind af te stemmen. Het uitgangspunt is dat de klasleerkracht uw kind van klas 1 tot klas 6 begeleidt. De klasleerkracht geeft de meeste vakken in zijn of haar klas zelf. Daarnaast komen vakleerkrachten in de klas voor vakken als muziek, Frans, sport, handwerk of euritmie.

steinerschool-gent-lager5

Schooluren


De kleuterschool en de lagere school starten en eindigen samen:
Maandag 8.15 uur tot 14.50 uur
Dinsdag 8.15 uur tot 14.50 uur
Woensdag 8.15 uur tot 12.10 uur
Donderdag 8.15 uur tot 14.50 uur
Vrijdag 8.15 uur tot 14.50 uur


Wanneer de kinderen over de middag op school zijn, eten zij de van thuis meegekregen lunch in hun klas.


Voor de kinderen die in de namiddag na schooltijd niet naar huis kunnen, wordt op school buitenschoolse opvang georganiseerd.

steinerschool-gent-lager14

Pedagogie

Leren met hoofd, hart en handen

Nu het kind de lagere school is binnengekomen wilt het leren. De leerstof wordt zo aangeboden dat het kind leert met hoofd , hart en handen.
In onze rekenlessen zijn handen en voeten net zo actief als ons hoofd, in de taallessen wordt getekend, gezongen, gereciteerd en toneel gespeeld.

Het doel blijft daarbij hetzelfde: de leerstof voor de kinderen tot leven brengen.
De kinderen ontwaken en willen nu zelf de wereld gaan beleven en ontdekken!

 

Periodeonderwijs: verdieping van de lesstof

In het periodeonderwijs worden alle leergebieden onderwezen. Dit wil zeggen dat eenzelfde vak gedurende enkele weken na elkaar de eerste uren van de dag wordt onderwezen. Door de leerstof gedurende een periode zo intensief aan te bieden, kan een kind zich intens verbinden en kan de leerstof dieper inwerken.
Voor vakken als taal en wiskunde zijn er naast deze periodes ook wekelijkse oefenuren, deze oefenuren dienen ter ondersteuning om de stof te herhalen, eigen te maken en te automatiseren.

 

Vertelstof

Elke klas heeft zijn eigen verhaalstof, die de ontwikkeling van het kind ondersteunt:

1e klas: Sprookjes
2e klas: Fabels en Heiligenlegenden
3e klas: het Oude Testament
4e klas: Noorse Mythologie
5e klas: Oude Culturen en Griekse Mythologie
6e klas: Romeinse Mythologie en de Middeleeuwen

We zien hoe de vertelstof langzaam verandert in geschiedenis stof in de oudere klassen.

 

Kunstzinnige vakken

De kunstzinnige vakken voltrekken zich eveneens in een leerproces. Deze vakken worden wekelijks in een bepaald ritme aangeboden.

Onder kunstzinnige vakken verstaan we tekenen, schilderen, vormtekenen, boetseren, muziek, euritmie, handwerk, houtbewerking,…

Ook in vakken zoals vreemde talen, toneel komt het kunstzinnige sterk tot uiting.

 

Jaarfeesten

Jaarfeesten vormen de rode draad door elk schooljaar. De jaarfeesten nemen een belangrijke plaats in en geven ritme aan het schooljaar, maar zorgen daarnaast ook voor samenhorigheid. Deze hartverwarmende momenten vieren we met alle kinderen samen.

In elke peuter-en kleutergroep zijn er jongste en oudste kinderen aanwezig in de klas. We geloven dat de kinderen op deze manier heel veel kunnen leren van elkaar, zoals dat thuis ook gaat met broertjes en zusjes. De jongsten kijken op naar de oudsten en proberen net als hen te doen, de oudsten leren zorg dragen voor de jongere kinderen die nog niet zo vaardig zijn als zijzelf en geven hen het goede voorbeeld. Deze manier van werken biedt heel wat sociaal-emotionele en andere ontwikkelingskansen.

De werking van de peuter -en kleuterklassen onderscheidt zich vooral in de dagindeling en de invulling van de activiteiten. Een peuter en kleuter worden aangesproken vanuit hun wezen.

In de peuterklassen is de voormiddag het actieve dagdeel. Deze wordt afgerond met een verhaal en/of poppenspel. In de namiddag wordt er gerust.

In de kleuterklassen is de namiddagrust slecht even bij zichzelf komen om dan nog deel te nemen aan een kunstzinnige activiteit en daarop aansluitend te luisteren naar een al wat moeilijker sprookje. Er worden ook verhalen gespeeld in tonelen en poppenspel door de kleuters zelf.

De dagelijkse activiteiten zijn dezelfde als in de peuterklas maar daar waar de peuters proeven van al dat nieuwe zijn de kleuters er al mee vertrouwd. Deze activiteiten zijn eerder een middel om zich verder te ontplooien en te ontwikkelen.

Aan de manier waarop de kinderen tekenen, schilderen, bijenwassen met koude of warme bijenwas zien we veel van de ontwikkeling van elk kind individueel. Sommige activiteiten zijn kleutergericht en niet voor peuters geschikt bv. werken met hout.

De leerkrachten differentiëren zodanig dat de kleuters worden aangesproken om verder hun weg naar school -en leerrijpheid af te leggen. De aandacht gaat naar alle gebieden van de persoonlijkheid. Sociaal-emotioneel, fijn en grof motorisch, taal en cognitief. De eigenheid van de kinderen wordt gerespecteerd.

De differentiatie zit hem vaak in de moeilijkheid van uitvoeren van bv. de techniek waarmee een knutselwerk wordt gemaakt, de euritmische bewegingen, de spelletjes in de LO. De oudste kleuters zijn zelfstandiger aan het werk.

We doen niet aan pré-rekenen en taal in de klassieke betekenis van het woord. Toch zijn alle activiteiten doorspekt van deze oefeningen. We leren spelend!

Het weekmoment waarin deze kleuters extra aangesproken worden maar nu in de natuur beleven en ontdekken. De buitenklas is uitsluitend voorzien voor de oudste kleuters. Dit wil zeggen: alle kleuters die 6 jaar worden voor 1 juli.

De hele peuter -en kleutertijd is er één van gaandeweg groeien naar school-en leerrijpheid om de stap naar de 1ste klas te zetten.

Dit gebeurt met ondersteuning van de juffen en een zorgteam. De kinderen worden goed geobserveerd en bijgestuurd met aangepaste hulp op maat van elk kind waar nodig.

Net zoals het fruit aan de bomen doorheen de seizoenen rijp wordt, kent de menselijke ontwikkeling bepaalde fasen met aan het eind een gerijpt vermogen. In de term ‘ schoolrijpheid’ zit het begrip ‘rijpen’, wat duidt op een natuurlijk ontwikkelingsproces. We kijken enerzijds naar de lichamelijke uitrijping van het kind en anderzijds naar de psychische vermogens die het kind heeft ontwikkeld in de gebieden, denken, voelen en handelen. Het is nodig dat een kind zijn aandacht kan richten, kan doorzetten, zijn motoriek kan sturen en zich kan handhaven als een sociaal wezen in een groep. Deze vaardigheden streven wij na wanneer de kleuters een ‘oudste’ in onze de klas geworden zijn.

Feel Free to ask if any query

Aenean auctor wisi et urna. Aliquam erat volutpat. Duis ac turpis. Integer rutrum ante eu lacus. Vestibulum libero nisl, porta vel, scelerisque eget, malesuada at, neque. Vivamus eget nibh. Etiam cursus leo vel metus. Nulla facilisi. Aenean nec eros. Vestibulum ante ipsum primis in faucibus orci luctus et ultrices posuere cubilia Curae; Suspendisse sollicitudin velit sed leo.